Het zomerbuffet voor vogels

De meeste vogels zijn in mei en juni druk bezig met het grootbrengen van hun jongen.  Ze vliegen ijverig af en aan op het nest en zelfs als de jongen al kunnen vliegen, blijven ze de hongerige snavels nog een tijdje voeden – een uitputtende taak.  Bijvoeren geeft verlichting.  Maar let op: grotere zaden, zoals zonnebloempitten of noten en notenbrokstukken, kunnen schadelijk zijn voor jonge vogels 
omdat ze deze niet kunnen verteren.  Ook vetvoer verdragen de kleintjes niet goed.  Helaas komt het voor dat oudere vogels dit ongeschikte voedsel niet alleen zelf opnemen maar het ook aan hun jongen voeren.  De NABU raadt af om vetvoer en grote, vetrijke zaden of notenbrokstukken aan te bieden tijdens de periode dat jonge vogels worden grootgebracht, te weten van april tot juni. Ook gedroogde insecten, zoals meelwormen, zijn in grote hoeveelheden niet goed voor de jongen, omdat ze door hun hogere zoutgehalte en gebrek aan water moeilijk te verteren zijn. 

De gedroogde meelwormen worden bij voorkeur eerst geweekt voor ze in kleine hoeveelheden worden aangeboden.  Ook levende, pas dode of ontdooide diepvriesinsecten (zoals meelwormen, krekels, zijderupsen) zijn geschikt.  Zaadvoer moet bestaan uit kleine, vetarme zaden – het beste is om te kijken naar wat de natuur in deze tijd van het jaar te bieden heeft.  Geschikt is bijvoorbeeld een zaadmengeling van brandnetels, berken en verschillende grassen.  Ook vogelvoer uit de handel, dat ook kanaries, sijsjes of putters lekker vinden, kan worden aangeboden.  Hoe gevarieerder het aanbod, hoe kleurrijker de gasten in je tuin. 

Dagelijks vers water in een ondiepe schaal, die op een zekere hoogte en onder een afscherming wordt opgesteld zodat roofdieren geen makkelijke prooi vinden, bespaart de vogelouders de extra vluchten naar een natuurlijke waterbron.  Bij warme temperaturen is een zorgvuldige hygiëne op de voederplaats erg belangrijk. Anders dan in de winter kunnen zich hier veel ziekten snel verspreiden.  Gebruik heet water om de water- en voederplaatsen te reinigen, zonder zeep.  Vul de drinkbak dagelijks met vers water.  Op warme dagen zullen de vogels er graag in baden.  Afhankelijk van de vogelsoort en het weer hebben sommige vogels ook een tweede of derde broedsel, dus laat je nestkastjes of andere broedplaatsen best met rust. 

Voer regelmatig, bij voorkeur twee keer per dag, zelfs in de zomer. Door dicht bij de natuur te tuinieren met veel insectvriendelijke planten en een rommelig hoekje – met dood hout en brandnetels bijvoorbeeld – ondersteun je ook wilde vogels.